Mooi Volendam
In een oud café daar op de hoek, staat een meisje in een spijkerbroek.
Toeristen zien de klederdracht haast nooit meer.
Alleen in winkels liggen tot hun spijt, wel de dingen uit een and’re tijd.
Waarvoor ze blijven komen, keer op keer.
Alleen de haven behoudt z’n oude glans en ademt nog de sfeer.
De voetbalclub verspeelt zijn kans steeds weer.
Mooi Volendam, met je zee tot aan de horizon
en de vissers die voor dag en dauw uit varen gaan.
Mooi Volendam, de tijd springt slordig met je om,
toch blijft de vissersgeest altijd bestaan.
De nieuwbouwwijk is stil en koud, met huizen in een blok gebouwd.
Je ziet er bijna nooit een mens op straat.
Het verleden is daar voorgoed voorbij, de mensen lijken minder blij.
Misschien omdat dit leven zo snel gaat.
Maar elke avond loop ik langs de dijk waar de wind speelt met m’n haar.
Ik voel me rijk als ik naar ’t water staar.
Mooi Volendam, met je zee tot aan de horizon
en de vissers die voor dag en dauw uit varen gaan.
Mooi Volendam, de tijd springt slordig met je om,
toch blijft de vissersgeest altijd bestaan.
Toch zal het oude nooit helemaal vergaan.